vrijdag 16 juli 2010

oude tekst

Arnošt Lustig

Net voordat de liftdeur helemaal dichtschoof stak iemand zijn arm door de opening. Zodra het kon hupte een kalende man met pretoogjes de volle lift in. Dagmar begon meteen tegen hem te praten en stelde me aan hem voor. Dit was nu Arnošt Lustig. Meteen herkende ik hem van de boekomslagen, waarop zijn ondeugende blik omkranst leek te worden door een grijs kapsel dat wel wat weg had van de vleugels van een engel. Zijn gezicht had ook op de achterflap van een Nederlandse vertaling geprijkt, De reis van Katharina Horowitz. Het was in Nederland maar bij een vertaalde roman gebleven; zijn werk sloeg bij ons niet aan, Arnošt Lustig was in Nederland niet tot leven gekomen. In zijn vaderland Tsjechië en vele andere landen wel. Die dag werd hem de Franz Kafkaprijs 2008 overhandigd, de Tsjechische Nobelprijs voor literatuur.


Dagmar had me mee naar de plechtigheid gevraagd. Auteurs die de Franz Kafkaprijs krijgen tellen mee, ook internationaal; Arnošt Lustig werd dan ook voor de aanstaande Nobelprijswinnaar gehouden. Eerdere en latere winnaars van de prijs zijn onder andere Václav Havel, Peter Handke, Philip Roth, Harold Pinter, Elfriede Jelinek. Als je één prijs krijgt volgen er meer. Terwijl we met de lift opstegen beloofde Arnošt Lustig om met ons het glas te heffen, zodra het officiële gedeelte achter de rug was. Ik weet niet meer op welke verdieping we in het Oude raadhuis aan het Oude stadsplein uitstapten, maar ik vermoed de tweede. De vierde ken ik van de architectuurzaal waar vaak tentoonstellingen te zien zijn. Op de verdieping waar we uitstapten is een grote representatieve zaal, een perfect decor voor deze gelegenheid. Niet alleen voor deze gelegenheid, maar zeker ook in verband met de naamgever van de prijs. Franz Kafka was enkele meters van het raadhuis geboren en een groot deel van zijn leven had zich op en om het plein afgespeeld. Ik hoefde maar uit het raam te kijken om hem te kunnen zien.

De zaal was bomvol. Voor het internationale gezelschap was er de mogelijkheid om met een oortje naar de verschillende vertalingen te luisteren. Arnošt Lustig was van geboorte Tsjech, had in verschillende concentratiekampen gezeten, had in Israël gewoond, was in de Verenigde Staten literatuurprofessor geweest en na zijn emeritaat weer in Praag komen wonen. Er zou in verschillende talen gesproken worden. Fotografen en cameraploegen verdrongen zich bij de ingang. De in Nederland onverkoopbare auteur had hier een status op te houden.


De drie toespraken die we te verwerken kregen duidden zijn werk, zijn leven en zijn persoon. Het dankwoord van Arnošt Lustig strookte met de verwachting die zijn pretoogjes gewekt hadden; hij had het laatste uur meer over zichzelf geleerd dan in de ruim tachtig jaar dat zijn leven nu toch al had geduurd. Zijn leeftijd weerhield hem er allerminst van om tijdens de receptie liederen te zingen en het glas te heffen, bij voorkeur met de dames, maar vooral met Dagmar. Zijn liefde voor vrouwen heeft geleid tot het boekje O ženách, dat hij in samenwerking met de voorzitter van het Franz Kafkagenootschap, Markéta Mališová, samenstelde. Helaas zal zijn voorlaatste boek ook al niet in het Nederlands worden vertaald.

Na de uitreiking van de internationale Franz Kafkaprijs zag ik Arnošt Lustig regelmatig op de Tsjechische tv. Een documentaire waarin hij met zijn zoon en kleinzoon de route van zijn deportatie in de Tweede Wereldoorlog volgt, was de ontroerendste. De film werd dan ook na zijn overlijden herhaald. Ik had in de krant al eens gelezen dat hij leukemie had, maar dat verhinderde niet dat hij tijdens de presentatie van Dagmars boek over seks en liefde de harten van de dames wist te veroveren door wat Sinatra-songs ten gehore te brengen. Het was ontroerend en hoopgevend, dit toonbeeld van onsterfelijkheid.

Na zijn dood werden veel programma’s aan hem gewijd, documentaires over hem herhaald en verfilmingen opnieuw uitgezonden. Daaronder Modlitba pro Kateřinu Horovítzovou (Het gebed voor Kateřina Horovítzová, Tsjechoslowakije 1965), de verfilming van zijn ook in het Nederlands vertaalde en onverkoopbare roman. Een prachtige film uit de communistische tijd, sober, statisch, beklemmend, maar doeltreffend. Daar moet een mooi toneelstuk van te maken zijn. Zijn literaire prestaties, talrijke anekdotes en wat al niet werden aangehaald tijdens een openbare bijeenkomst op het Joodse kerkhof van Olšany, in het oosten van Praag. Het gebouw was propvol, ik stond in de hal wat te mijmeren totdat me te binnenschoot dat ik al een paar jaar het graf van Franz Kafka op dit kerkhof niet meer bezocht had. Ik besloot dit onmiddellijk goed te maken.


Het is altijd aangrijpend om bij de kegelvormige grafsteen van de familie Kafka te staan. De namen en de data van Franz Kafka’s zussen tonen aan dat zij minder geluk gehad hebben dan Arnošt Lustig. Ik dacht aan passages uit Kafka’s werk en keek naar de steentjes die bezoekers op zijn graf gelegd hadden, de briefjes die achter gelaten waren; ooit had ik er een compleet boek aangetroffen, waarschijnlijk van een schrijver die zo een beetje geluk wilde afdwingen. Ik ging weg toen andere mensen het graf naderden. Dat is zo het gebruik, met Kafka laat men elkaar alleen. Ik slenterde naar de bijeenkomst terug, maar zag dat de stoet met bloemen me tegemoet kwam. Om ze niet te hoeven passeren ging ik op een zijpad staan. Nu zag ik dat Dagmar er ook was. Zou Arnošt Lustig de dichtbundels van haar in huis gehad hebben? In haar jongere jaren had ze haar bundels opgeluisterd met naaktfoto’s van zichzelf. De foto’s had ik tijdens een literair programma op tv gezien en had er in menig antiquariaat al eens naar gezocht. Misschien zou de boekenkast van Arnošt Lustig het antiquarische aanbod met Dagmars bundels kunnen uitbreiden.
Ik sloot me aan het einde van de stoet aan en kwam bij het graf van Arnošt Lustig uit. Hij was eerder in kleine kring begraven. De berg bloemen werd verhoogd. Door het gedrang werden andere graven beschadigd. Ik vertrok en nam me voor om bij Arnošt Lustig langs te gaan zodra, net als bij Franz Kafka, de rust was ingetreden.