Ik heb het 17 mei dit jaar gehad over Vït Bárta, over hoe hij een staatsgreep plande. Hij vergoot dan wel geen bloed maar wel moraal. Je zou denken dat er veel veranderd is, sinds dit alles bekend werd. Helaas. Er bestaat in democratieën zoiets als immuniteit en dat is een nog altijd populair overblijfsel uit het absolutisme.
Ik kan me best voorstellen dat regeringsleiders niet voor elk wissewasje voor het gerecht gesleept willen worden, maar als het niet meer om een wissewasje gaat en al helemaal niet om een regeringsleider moet er toch enig recht mogelijk zijn. In elk artikel wordt Bárta, onze Napoleon, de informeel leider genoemd, een aanduiding die hij dankt aan de macht die hij achter de coulissen heeft. Hij is eigenaar van regeringspartij VV, maar door alle aantijgingen van corruptie, afpersing en chantage moest hij als minister terugtreden. Zijn vrouw is partijvoorzitter en als lijsttrekker en stroman fungeert Radek John, maar financier Bárta heeft het voor het zeggen en die zit nog steeds in de volksvertegenwoordiging en geniet immuniteit.
Vít Bárta op de omslag van het tijdschrift Respekt, getekend door Pavel Reisenauer
Daar zal hij ook wel blijven, omdat de grootste regeringspartij ODS niet mee wil werken aan het opheffen van die immuniteit waardoor Bárta voor het gerecht gedaagd kan worden. Daar heeft de ODS geen principiële of justitiële redenen voor, maar zoals het in de krant stond, was er sprake van een geheime afspraak. Volgens mij weten alle Tsjechen wat dat betekent. Een paar maanden geleden, toen Bárta als minister van verkeer afgetreden was, ging alles gewoon door. Hij zat aan bij belangrijke vergaderingen, leidde formele en informele besprekingen en wat al niet, zelfs gaf hij interviews.
De vraag is dan wat die geheime afspraak met de ODS inhoudt? Waarom verlost die partij de republiek niet van Bárta? Van Klaus valt niets te verwachten, of hij nu afgeperst wordt of niet. Ik durf zelfs te beweren dat Klaus degene is die de republiek al direct na december 1989 dit soort mensen in het zadel geholpen heeft. Klaus was degene die de planeconomie naar dat van de vrije markt leidde en daarbij is veel mis gegaan. Veel staatseigendom is in verkeerde handen gevallen en de corruptie werd een niet meer uit te roeien kwaad. De ODS heeft zichzelf ook helemaal buitenspel gezet, omdat zij eveneens overwoekerd is met corruptie.
Waarschijnlijk al te overmoedig of dronken van zichzelf, zei hij tegen de journalist dat hem niets kon gebeuren. Zelfs president Václav Klaus kon hem niets maken. Waarom niet? Omdat hij ook de president in zijn zak had en wanneer het nodig was kon hij hem ten val brengen. Daarmee was een kleine rel geboren. Waarmee viel de president te chanteren? Het relletje werd snel de kop ingedrukt omdat Bárta verklaarde dat hij tijdens het interview dronken was en maar wat gelald had. Mocht hij dronken geweest zijn, dan nog pleit dat niet voor hem.
Nu is niet Klaus, maar ODS-er Petr Nečas de premier en die moet toch in staat zijn om iets te doen? Zeker, maar helaas staat bekend Nečas bekend als een zwak leider. Dat is logisch, anders was hij geen premier geworden. Klaus heeft hem volledig onder controle en via Klaus ook Bartá.
Op de ranglijst van Global Corruption Index neemt Tsjechië van de 178 landen de 53ste plaats in en is daarmee zowat het meest corrupte land van de EU. Op 18 april 2011 werd op het Letná-plateau het lijk gevonden van Milan Král. Deze politieman was tot voor kort leider van de witwasafdeling van ÚOKFK, een eenheid dat de strijd tegen corruptie en financiële misdaden had aan te gaan. Král werd intern een andere positie aangeboden, omdat het hem maar niet lukte zelfs maar een kleine vis te vangen. Wat er wel gebeurde was het regelmatig lekken van informatie. Daardoor is de rol van Král onduidelijk en is het de vraag of hij vermoord werd omdat hij een gevaar vormde of voelde hij zich zo gedwarsboomd dat hem maar één uitweg overbleef? Volgens het hoofd van ÚOKFK had Král op zich geen reden voor zelfmoord, maar zelfmoord was het evengoed. Door zijn daad werd Král de tweede hoge politieman die binnen een jaar zelfmoord pleegde. Beiden schoten ‘zich’ een kogel door het hoofd.
Dat de bevolking zich van zijn politiek leiders afkeert is begrijpelijk. Zorgelijker wordt het wanneer het volk, door gewenning, immuun wordt en zich van de samenleving afkeert. Elke week zijn er wel een paar stevige schandalen; eigenlijk kijkt niemand er meer van op. Misschien denkt de hedendaagse kiezer dat dit echte politiek is en dat politici als Klaus en psychiatrisch geval Bartá alleen maar slim zijn?
Bijna vijf jaar in Praag! Hoogste tijd om de ervaringen die ik ogedaan heb te delen. Het blog 'Praag door en door' is uitdrukking van mijn liefde en fascinatie voor deze Midden-Europese metropool, maar ook de ergenissen en teleurstellingen komen aan bod. Het blog heeft de titel 'Praag door en door' omdat het het resultaat is van mijn vele tochten door de stad. Praag gaat door het hart. TEKSTEN EN FOTO'S ZIJN EN BLIJVEN EIGENDOM VAN ALBERT GIELEN!
vrijdag 19 augustus 2011
donderdag 11 augustus 2011
Ex-Expats
Het was me niet zo opgevallen, maar het schijnt echt zo te zijn. Het is stiller geworden in de Praagse straten. Zelfs café Blind Eyes heeft moeten sluiten. Hadden we in de jaren negentig nog zo’n 30.000 expats die in Praag rondhingen, nu zijn het er nog nauwelijks meer dan 3.000. De Amerikanen houden het voor gezien, uitgefeest en uitgekotst.
De Amerikaanse expats kwamen in de jaren negentig naar het Wilde Oosten om er de tijd van hun leven te hebben. Hier de blits te maken was een koud kunstje; voor de plaatselijke bevolking was wat uit het ‘Vrije westen’ al snel koel. Bovendien was Praag toen nog goedkoop en de VS welvarend. De Amerikaanse jeugd kon hier royaal leven en als ze geen dollars meebrachten konden ze goed verdienen met het geven van Amerikaanse taalles. Ze maakten dan ook geen aanstalten om een woord Tsjechisch te leren en vermeden het om met Tsjechen in contact te komen. Amerikanen leefden onder elkaar, kwamen in eigen kroegen samen en volgden cursussen aan eigen instituten. Maar het moet gezegd worden dat de Tsjechen niet op hen zaten te wachten.
De pijnlijkste situatie was tijdens een concert van The Plastic People of the Universe, de vermaarde en avant-gardistische rockband die ondergronds de nodige onrust bij de communistische heersers wist te veroorzaken. De band treedt nog steeds op en dat tot mijn grote genoegen. Toen traden ze op in Vagon in de Národní. Omdat er in The Prague Post een groot artikel had gestaan waren er veel Amerikaanse jongeren op af gekomen. Het was naar hun zin, al was het wat anders dan hard of snel, of commercieel. Zeker moment zag ik de meest schuwe bier over de toeschouwers gooien. Daar zijn Tsjechen niet van gediend; zonde om daarmee te gooien en dan nog over anderen. Er werd gekeken wie de dader was. Dit was heel anders dan hij op gerekend had en zonder bijval te oogsten, droop hij af.
Terwijl de mooie Praagse meisjes hen mijden, zoekt de Praagse politie hen juist op. Sinds Tsjechië een van de Schengenlanden is, is het voor mensen uit niet EU-landen moeilijker geworden hier een verblijfsvergunning te krijgen. Het is van de Tsjechen ook wel een beetje wraak, omdat Tsjechen in de VS al helemaal niet welkom waren. Maar hier wordt de US-mens dan geconfronteerd met een politie die het waagt hen op straat hun papieren te tonen. Dit heeft zelfs al tot pijnlijke uitzettingen geleid. Maar ook hun kansen op werk nemen af.
Voorheen was het al genoeg om native speaker te zijn om les te mogen geven. Tegenwoordig moeten ze ook nog een lesbevoegdheid kunnen overleggen en die hebben ze zelden. Verder heeft de economische crisis veel roet in het economische eten gestrooid, veel Amerikaanse bedrijven moeten zich bescheiden opstellen.
Op de foto het vermaarde café Globe, met boekwinkel. Het café probeert tegenwoordig de Amerikaanse jeugd te vermaken en te lijmen met quizzen en bingoavonden.
Het nu gesloten café Blind Eyes is niet alleen gesloten omdat er nog slechts 3.000 Amerikanen door de stad dwalen. De sluiting heeft vooral te maken met de vergunning. Omdat bezoekers van het café ’s nachts uitermate luidruchtig zijn, krijgt het geen vergunning meer. Hoewel ik er heel ver vandaan woon, kan ik me alles bij die geluidsoverlast voorstellen. Ik woon in een gebouw waarin verschillende reisbureaus appartementen verhuren en het is zonder meer overduidelijk dat Amerikanen de luidruchtigste bezoekers zijn. Niet alleen is hun volume op orkaankracht, hun stemgeluid penetrant, maar het meest vervelend zijn de gilpartijen die hun woordenschat begeleiden.
Die woordenschat bestaat dan ook nog eens voornamelijk uit de woorden fuck of fucking. Het is natuurlijk zeer stoer, maar hoogst vervelend. Dat is ook hun bloeddorstiger taalgebruik. Het licht wordt niet uitgedaan, maar gekilld. Van een tegenstander win je niet, maar die kill je. Verontrustend werd het toen een paar jaar geleden sprake was om metrostation Národní třída tijdelijk te sluiten wegens bouwactiviteiten. Vanuit de bevolking werd hiertegen fel geprotesteerd. Een Amerikaan zond een ingezonden brief waarin hij zich uitsprak voor sluiting met als argument dat met de sluiting de daklozen er zouden verdwijnen die er toch maar rondhingen en het metrostation als openbaar toilet gebruikten. Dat daarmee het daklozenprobleem allerminst opgelost was, kwam niet in hem op. Een soort oorlog tegen terreur eigenlijk en even onzinnig.
In sommige cafés en restaurants blijven de tafels waar jonge Amerikanen zitten leeg. Niet alleen vanwege het lawaai, maar anders dan Tsjechen, kunnen zij niet gewoon aan tafel blijven zitten. Het is een gedraaf en gedoe van jewelste. Ze lopen met glazen alle kanten op en willen het liefst hun vaardigheden in allerlei kunstjes aan het publiek tonen. Je moet als Amerikaan iets hebben wat op anderen indruk maakt en waarmee je je een houding kan geven. Dat kan het in de lucht gooien van een glas zijn en dat onderhands opvangen of het erg stoer aansteken van de sigaret. Het is vooral veel show. Maar zoals het met haast alles gaat, er is een geluk bij het ongeluk. Ze blijven nooit lang. Wanneer de laatste hap naar binnen geschoven is willen ze al weer weg.
En nu dan vertrekken ze in veel gevallen naar Hong Kong. En daarmee komt een einde aan twee werelden, de Amerikaans en de Tsjechische, die moeilijk samengaan en al helemaal niet samen willen, afgezien van hier en daar een huwelijk. Ineens moet ik denken aan en Amerikaans meisje dat ergens in 1994 schat ik, kokhalzend vertelde dat ze een vrouw gezien had die haar oksels niet geschoren had. Daarmee ging het gesprek al verder dan wat meestal plaats vindt. Dat gaat zo: Waar kom je vandaan? Het was leuk je te ontmoeten. In verwarring blijf je dan achter. Tegenwoordig zou ik het volgende eraan toe willen voegen: We’ll meet again in Hong Kong. Maar niet heus.
De Amerikaanse expats kwamen in de jaren negentig naar het Wilde Oosten om er de tijd van hun leven te hebben. Hier de blits te maken was een koud kunstje; voor de plaatselijke bevolking was wat uit het ‘Vrije westen’ al snel koel. Bovendien was Praag toen nog goedkoop en de VS welvarend. De Amerikaanse jeugd kon hier royaal leven en als ze geen dollars meebrachten konden ze goed verdienen met het geven van Amerikaanse taalles. Ze maakten dan ook geen aanstalten om een woord Tsjechisch te leren en vermeden het om met Tsjechen in contact te komen. Amerikanen leefden onder elkaar, kwamen in eigen kroegen samen en volgden cursussen aan eigen instituten. Maar het moet gezegd worden dat de Tsjechen niet op hen zaten te wachten.
De pijnlijkste situatie was tijdens een concert van The Plastic People of the Universe, de vermaarde en avant-gardistische rockband die ondergronds de nodige onrust bij de communistische heersers wist te veroorzaken. De band treedt nog steeds op en dat tot mijn grote genoegen. Toen traden ze op in Vagon in de Národní. Omdat er in The Prague Post een groot artikel had gestaan waren er veel Amerikaanse jongeren op af gekomen. Het was naar hun zin, al was het wat anders dan hard of snel, of commercieel. Zeker moment zag ik de meest schuwe bier over de toeschouwers gooien. Daar zijn Tsjechen niet van gediend; zonde om daarmee te gooien en dan nog over anderen. Er werd gekeken wie de dader was. Dit was heel anders dan hij op gerekend had en zonder bijval te oogsten, droop hij af.
Terwijl de mooie Praagse meisjes hen mijden, zoekt de Praagse politie hen juist op. Sinds Tsjechië een van de Schengenlanden is, is het voor mensen uit niet EU-landen moeilijker geworden hier een verblijfsvergunning te krijgen. Het is van de Tsjechen ook wel een beetje wraak, omdat Tsjechen in de VS al helemaal niet welkom waren. Maar hier wordt de US-mens dan geconfronteerd met een politie die het waagt hen op straat hun papieren te tonen. Dit heeft zelfs al tot pijnlijke uitzettingen geleid. Maar ook hun kansen op werk nemen af.
Voorheen was het al genoeg om native speaker te zijn om les te mogen geven. Tegenwoordig moeten ze ook nog een lesbevoegdheid kunnen overleggen en die hebben ze zelden. Verder heeft de economische crisis veel roet in het economische eten gestrooid, veel Amerikaanse bedrijven moeten zich bescheiden opstellen.
Op de foto het vermaarde café Globe, met boekwinkel. Het café probeert tegenwoordig de Amerikaanse jeugd te vermaken en te lijmen met quizzen en bingoavonden.
Het nu gesloten café Blind Eyes is niet alleen gesloten omdat er nog slechts 3.000 Amerikanen door de stad dwalen. De sluiting heeft vooral te maken met de vergunning. Omdat bezoekers van het café ’s nachts uitermate luidruchtig zijn, krijgt het geen vergunning meer. Hoewel ik er heel ver vandaan woon, kan ik me alles bij die geluidsoverlast voorstellen. Ik woon in een gebouw waarin verschillende reisbureaus appartementen verhuren en het is zonder meer overduidelijk dat Amerikanen de luidruchtigste bezoekers zijn. Niet alleen is hun volume op orkaankracht, hun stemgeluid penetrant, maar het meest vervelend zijn de gilpartijen die hun woordenschat begeleiden.
Die woordenschat bestaat dan ook nog eens voornamelijk uit de woorden fuck of fucking. Het is natuurlijk zeer stoer, maar hoogst vervelend. Dat is ook hun bloeddorstiger taalgebruik. Het licht wordt niet uitgedaan, maar gekilld. Van een tegenstander win je niet, maar die kill je. Verontrustend werd het toen een paar jaar geleden sprake was om metrostation Národní třída tijdelijk te sluiten wegens bouwactiviteiten. Vanuit de bevolking werd hiertegen fel geprotesteerd. Een Amerikaan zond een ingezonden brief waarin hij zich uitsprak voor sluiting met als argument dat met de sluiting de daklozen er zouden verdwijnen die er toch maar rondhingen en het metrostation als openbaar toilet gebruikten. Dat daarmee het daklozenprobleem allerminst opgelost was, kwam niet in hem op. Een soort oorlog tegen terreur eigenlijk en even onzinnig.
In sommige cafés en restaurants blijven de tafels waar jonge Amerikanen zitten leeg. Niet alleen vanwege het lawaai, maar anders dan Tsjechen, kunnen zij niet gewoon aan tafel blijven zitten. Het is een gedraaf en gedoe van jewelste. Ze lopen met glazen alle kanten op en willen het liefst hun vaardigheden in allerlei kunstjes aan het publiek tonen. Je moet als Amerikaan iets hebben wat op anderen indruk maakt en waarmee je je een houding kan geven. Dat kan het in de lucht gooien van een glas zijn en dat onderhands opvangen of het erg stoer aansteken van de sigaret. Het is vooral veel show. Maar zoals het met haast alles gaat, er is een geluk bij het ongeluk. Ze blijven nooit lang. Wanneer de laatste hap naar binnen geschoven is willen ze al weer weg.
En nu dan vertrekken ze in veel gevallen naar Hong Kong. En daarmee komt een einde aan twee werelden, de Amerikaans en de Tsjechische, die moeilijk samengaan en al helemaal niet samen willen, afgezien van hier en daar een huwelijk. Ineens moet ik denken aan en Amerikaans meisje dat ergens in 1994 schat ik, kokhalzend vertelde dat ze een vrouw gezien had die haar oksels niet geschoren had. Daarmee ging het gesprek al verder dan wat meestal plaats vindt. Dat gaat zo: Waar kom je vandaan? Het was leuk je te ontmoeten. In verwarring blijf je dan achter. Tegenwoordig zou ik het volgende eraan toe willen voegen: We’ll meet again in Hong Kong. Maar niet heus.
dinsdag 2 augustus 2011
Leeszomer - Stromen en bergen
Door de vakantiestroom richting Tsjechië is me een flink pak oude Nederlandse kranten, maar nieuwe voor mij, in handen gekomen. Het nieuws van een jaar geleden is achterhaald, maar dat was het al op de dag waarop de kranten verschenen, zo lijkt. Het is opvallend hoe kort het leven van levensbelangrijke zaken is. Of waren de kwesties niet zo van levensbelang? In elk geval lijken de grote lijnen en het brede perspectief uit het Nederlandse denken verbannen te zijn. Maar gelukkig bestaan er nog wel boeken.
Hoewel ik de stapel kranten nog niet helemaal doorgespit heb, heb ik er al heel wat heerlijkheden uit kunnen pikken. Het is ook nog eens allemaal zo verheugend omdat er, in elk geval in boekvorm, zo veel belangstelling voor Tsjechië is.
In 2010, lees ik nu, verscheen een Engelstalig boek over de Italiaans schilder Giuseppe Arcimboldo (1526-1593). De auteur is Thomas DaCosta Kaufmann, hoogleraar kunstgeschiedenis aan Princeton en deskundige op het gebied van de renaissance in Midden-Europa. Arcimboldo werkte voor drie keizers van het Heilige Roomse Rijk: Ferdinand I, Maximiliaan II en Rudolf II. Rudolf is de legendarische keizer die in Praag zetelde en het is aan deze keizer te danken dat de Italiaan tot zijn meest bekende en inventiefste werk kwam. Hij schilderde mensengezichten, ook dat van de keizer, die uit groenten en fruit, vissen en gevogelte waren samengesteld.
Ook al geen Nederlandstalig boek, maar onmogelijk om onvermeld te laten, is Europe’s Tragedy van Peter H. Wilson over de Dertigjarige oorlog. Maar dit boek verscheen al in 2009 en heeft waarschijnlijk iedereen al gelezen. Dan maar naar drie vertalingen.Maar eerst even Jan Faktor die zijn herinneringen aan Praag opgeschreven heeft. Hij is in 1951 in Praag geboren en in 1971 naar Oost-Berlijn gevlucht. Zijn Georgs Sorgen um die Vergangenheit oder Im Reich des heiligen Hodensack-Bimbams von Prag. Het Duitstalige boek is een mengeling van een schelmenroman, ontwikkelingsroman en politieke roman, het schijnt ‘oergeestig’ en ‘ondeugend’ te zijn. Zo’n boek kunnen we niet links laten liggen. Hij was afgelopen voorjaar in het Goethe-Instituut, maar uitgerekend die avond kon ik niet, omdat ik een abonnement op de opera had, maar anders… kan lezen altijd nog.
Ik heb het boek inmiddels ook en het ligt klaar om verorberd te worden. De begraafplaats van Praag van Umberto Eco en dat is het Oude Joodse kerkhof in het centrum van Praag. Men zegt dat het het oudste nog bestaand Joodse kerkhof in Europa is en niet alleen daarom een grote publiekstrekker. Het is zonder meer een van Praags indrukwekkendste en meest emotionele plekken en eigenlijk het beste te combineren met een bezoek aan de Oudnieuw synagoge een eindje verderop, al moet daar dan weer een nieuw kaartje voor gekocht worden. Vooral zo navrant omdat met het kaartje van de begraafplaats ook andere synagogen bezocht kunnen worden, maar juist niet de Oudnieuw. Op de begraafplaats rondhangen zoals Kafka dat deed, kan helaas niet meer. Over het boek zal ik het later nog wel hebben.
En wat te denken van HhhH van Laurent Binet. De titel is een afkorting van Himmlers hersenen heten Heydrich en is het sublieme debuut van een franse schrijver over de aanslag op Reinhard Heydrich aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Praag. De Beul van Praag gold als een van de gevaarlijkste mannen van nazi-Duitsland, was de directe chef van Adolf Eichman, werkte nauw samen met SS-leider Heinrich Himmler en bewonderd door Hitler zelf. Men zei onder elkaar Himmlers Hirn heisst Heydrich, vandaar. De aanslag op Heydrich is een onwaarschijnlijk spannend verhaal en met een zeer tragische afloop. Vooral de vergelding van de moordaanslag, het uitmoorden van het dorp Lidice, houdt de gemoederen nog steeds bezig. In de Volkskrant las ik dat de bizarre geschiedenis prachtige literatuur opgeleverd heeft en ik haal dan ook graag de woorden van Wineke de Boer aan het slot van haar recensie aan: ‘kunst, literatuur, muziek is het enige antwoord dat de mens kan geven op dat absurde, zinloze en gruwelijke lijden’.
In Oorlog met de Salamanders van Karel Čapek worden niet zozeer de nazi’s op de hak genomen, maar zijn het vooral de Hollywoodfiguren en het fenomeen film. Het boek verscheen al in 1936 en is nu op nieuw vertaald. Čapek (1890-1938) was voor WOII een belangrijk Tsjechisch schrijver en is dat eigenlijk nog altijd, toch iets wat van geen Nederlandse schrijver gezegd kan worden. Dat ligt niet aan de schrijvers, overigens. Ook ik heb van Čapek boeken in het Tsjechisch in huis en heb zelfs een toneelstuk van hem in het Tsjechisch gezien. En zo nu en dan druppelt van hem ook iets in Nederland door. Zo is zijn toneelstuk R.U.R. in het Nederlands vertaald, evenals zijn reportage Beelden uit Holland.
En de leeszomer kan ook nog een sportief tintje krijgen dankzij de Franse schrijver Jean Echenoz. Zijn boek Hardlopen, gaat over de Tsjechische Locomotief Emil Zátopek. Zátopek vierde zijn eerste triomfen tijdens de Duitse bezetting, maar tijdens de koudste periode van het stalinisme won hij drie keer goud op de Olympische spelen van Helsinki (1952). Een lichtvoetige loper was hij niet. Tijdens het lopen maakte hij waanzinnige armbewegingen en trok hij gekke bekken, maar was toch wel even de uitvinder van de eindsprint. Een mysterieuze en sympathieke man. Op tv zie ik wel eens beelden van hem en hij verdient het om met zo’n boek geëerd te worden.
Nu moet ik snel verder met de kranten en daarna met de boeken.
Hoewel ik de stapel kranten nog niet helemaal doorgespit heb, heb ik er al heel wat heerlijkheden uit kunnen pikken. Het is ook nog eens allemaal zo verheugend omdat er, in elk geval in boekvorm, zo veel belangstelling voor Tsjechië is.
In 2010, lees ik nu, verscheen een Engelstalig boek over de Italiaans schilder Giuseppe Arcimboldo (1526-1593). De auteur is Thomas DaCosta Kaufmann, hoogleraar kunstgeschiedenis aan Princeton en deskundige op het gebied van de renaissance in Midden-Europa. Arcimboldo werkte voor drie keizers van het Heilige Roomse Rijk: Ferdinand I, Maximiliaan II en Rudolf II. Rudolf is de legendarische keizer die in Praag zetelde en het is aan deze keizer te danken dat de Italiaan tot zijn meest bekende en inventiefste werk kwam. Hij schilderde mensengezichten, ook dat van de keizer, die uit groenten en fruit, vissen en gevogelte waren samengesteld.
Ook al geen Nederlandstalig boek, maar onmogelijk om onvermeld te laten, is Europe’s Tragedy van Peter H. Wilson over de Dertigjarige oorlog. Maar dit boek verscheen al in 2009 en heeft waarschijnlijk iedereen al gelezen. Dan maar naar drie vertalingen.Maar eerst even Jan Faktor die zijn herinneringen aan Praag opgeschreven heeft. Hij is in 1951 in Praag geboren en in 1971 naar Oost-Berlijn gevlucht. Zijn Georgs Sorgen um die Vergangenheit oder Im Reich des heiligen Hodensack-Bimbams von Prag. Het Duitstalige boek is een mengeling van een schelmenroman, ontwikkelingsroman en politieke roman, het schijnt ‘oergeestig’ en ‘ondeugend’ te zijn. Zo’n boek kunnen we niet links laten liggen. Hij was afgelopen voorjaar in het Goethe-Instituut, maar uitgerekend die avond kon ik niet, omdat ik een abonnement op de opera had, maar anders… kan lezen altijd nog.
Ik heb het boek inmiddels ook en het ligt klaar om verorberd te worden. De begraafplaats van Praag van Umberto Eco en dat is het Oude Joodse kerkhof in het centrum van Praag. Men zegt dat het het oudste nog bestaand Joodse kerkhof in Europa is en niet alleen daarom een grote publiekstrekker. Het is zonder meer een van Praags indrukwekkendste en meest emotionele plekken en eigenlijk het beste te combineren met een bezoek aan de Oudnieuw synagoge een eindje verderop, al moet daar dan weer een nieuw kaartje voor gekocht worden. Vooral zo navrant omdat met het kaartje van de begraafplaats ook andere synagogen bezocht kunnen worden, maar juist niet de Oudnieuw. Op de begraafplaats rondhangen zoals Kafka dat deed, kan helaas niet meer. Over het boek zal ik het later nog wel hebben.
En wat te denken van HhhH van Laurent Binet. De titel is een afkorting van Himmlers hersenen heten Heydrich en is het sublieme debuut van een franse schrijver over de aanslag op Reinhard Heydrich aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Praag. De Beul van Praag gold als een van de gevaarlijkste mannen van nazi-Duitsland, was de directe chef van Adolf Eichman, werkte nauw samen met SS-leider Heinrich Himmler en bewonderd door Hitler zelf. Men zei onder elkaar Himmlers Hirn heisst Heydrich, vandaar. De aanslag op Heydrich is een onwaarschijnlijk spannend verhaal en met een zeer tragische afloop. Vooral de vergelding van de moordaanslag, het uitmoorden van het dorp Lidice, houdt de gemoederen nog steeds bezig. In de Volkskrant las ik dat de bizarre geschiedenis prachtige literatuur opgeleverd heeft en ik haal dan ook graag de woorden van Wineke de Boer aan het slot van haar recensie aan: ‘kunst, literatuur, muziek is het enige antwoord dat de mens kan geven op dat absurde, zinloze en gruwelijke lijden’.
In Oorlog met de Salamanders van Karel Čapek worden niet zozeer de nazi’s op de hak genomen, maar zijn het vooral de Hollywoodfiguren en het fenomeen film. Het boek verscheen al in 1936 en is nu op nieuw vertaald. Čapek (1890-1938) was voor WOII een belangrijk Tsjechisch schrijver en is dat eigenlijk nog altijd, toch iets wat van geen Nederlandse schrijver gezegd kan worden. Dat ligt niet aan de schrijvers, overigens. Ook ik heb van Čapek boeken in het Tsjechisch in huis en heb zelfs een toneelstuk van hem in het Tsjechisch gezien. En zo nu en dan druppelt van hem ook iets in Nederland door. Zo is zijn toneelstuk R.U.R. in het Nederlands vertaald, evenals zijn reportage Beelden uit Holland.
En de leeszomer kan ook nog een sportief tintje krijgen dankzij de Franse schrijver Jean Echenoz. Zijn boek Hardlopen, gaat over de Tsjechische Locomotief Emil Zátopek. Zátopek vierde zijn eerste triomfen tijdens de Duitse bezetting, maar tijdens de koudste periode van het stalinisme won hij drie keer goud op de Olympische spelen van Helsinki (1952). Een lichtvoetige loper was hij niet. Tijdens het lopen maakte hij waanzinnige armbewegingen en trok hij gekke bekken, maar was toch wel even de uitvinder van de eindsprint. Een mysterieuze en sympathieke man. Op tv zie ik wel eens beelden van hem en hij verdient het om met zo’n boek geëerd te worden.
Nu moet ik snel verder met de kranten en daarna met de boeken.
Abonneren op:
Posts (Atom)