Door de vakantiestroom richting Tsjechië is me een flink pak oude Nederlandse kranten, maar nieuwe voor mij, in handen gekomen. Het nieuws van een jaar geleden is achterhaald, maar dat was het al op de dag waarop de kranten verschenen, zo lijkt. Het is opvallend hoe kort het leven van levensbelangrijke zaken is. Of waren de kwesties niet zo van levensbelang? In elk geval lijken de grote lijnen en het brede perspectief uit het Nederlandse denken verbannen te zijn. Maar gelukkig bestaan er nog wel boeken.
Hoewel ik de stapel kranten nog niet helemaal doorgespit heb, heb ik er al heel wat heerlijkheden uit kunnen pikken. Het is ook nog eens allemaal zo verheugend omdat er, in elk geval in boekvorm, zo veel belangstelling voor Tsjechië is.
In 2010, lees ik nu, verscheen een Engelstalig boek over de Italiaans schilder Giuseppe Arcimboldo (1526-1593). De auteur is Thomas DaCosta Kaufmann, hoogleraar kunstgeschiedenis aan Princeton en deskundige op het gebied van de renaissance in Midden-Europa. Arcimboldo werkte voor drie keizers van het Heilige Roomse Rijk: Ferdinand I, Maximiliaan II en Rudolf II. Rudolf is de legendarische keizer die in Praag zetelde en het is aan deze keizer te danken dat de Italiaan tot zijn meest bekende en inventiefste werk kwam. Hij schilderde mensengezichten, ook dat van de keizer, die uit groenten en fruit, vissen en gevogelte waren samengesteld.
Ook al geen Nederlandstalig boek, maar onmogelijk om onvermeld te laten, is Europe’s Tragedy van Peter H. Wilson over de Dertigjarige oorlog. Maar dit boek verscheen al in 2009 en heeft waarschijnlijk iedereen al gelezen. Dan maar naar drie vertalingen.Maar eerst even Jan Faktor die zijn herinneringen aan Praag opgeschreven heeft. Hij is in 1951 in Praag geboren en in 1971 naar Oost-Berlijn gevlucht. Zijn Georgs Sorgen um die Vergangenheit oder Im Reich des heiligen Hodensack-Bimbams von Prag. Het Duitstalige boek is een mengeling van een schelmenroman, ontwikkelingsroman en politieke roman, het schijnt ‘oergeestig’ en ‘ondeugend’ te zijn. Zo’n boek kunnen we niet links laten liggen. Hij was afgelopen voorjaar in het Goethe-Instituut, maar uitgerekend die avond kon ik niet, omdat ik een abonnement op de opera had, maar anders… kan lezen altijd nog.
Ik heb het boek inmiddels ook en het ligt klaar om verorberd te worden. De begraafplaats van Praag van Umberto Eco en dat is het Oude Joodse kerkhof in het centrum van Praag. Men zegt dat het het oudste nog bestaand Joodse kerkhof in Europa is en niet alleen daarom een grote publiekstrekker. Het is zonder meer een van Praags indrukwekkendste en meest emotionele plekken en eigenlijk het beste te combineren met een bezoek aan de Oudnieuw synagoge een eindje verderop, al moet daar dan weer een nieuw kaartje voor gekocht worden. Vooral zo navrant omdat met het kaartje van de begraafplaats ook andere synagogen bezocht kunnen worden, maar juist niet de Oudnieuw. Op de begraafplaats rondhangen zoals Kafka dat deed, kan helaas niet meer. Over het boek zal ik het later nog wel hebben.
En wat te denken van HhhH van Laurent Binet. De titel is een afkorting van Himmlers hersenen heten Heydrich en is het sublieme debuut van een franse schrijver over de aanslag op Reinhard Heydrich aan het einde van de Tweede Wereldoorlog in Praag. De Beul van Praag gold als een van de gevaarlijkste mannen van nazi-Duitsland, was de directe chef van Adolf Eichman, werkte nauw samen met SS-leider Heinrich Himmler en bewonderd door Hitler zelf. Men zei onder elkaar Himmlers Hirn heisst Heydrich, vandaar. De aanslag op Heydrich is een onwaarschijnlijk spannend verhaal en met een zeer tragische afloop. Vooral de vergelding van de moordaanslag, het uitmoorden van het dorp Lidice, houdt de gemoederen nog steeds bezig. In de Volkskrant las ik dat de bizarre geschiedenis prachtige literatuur opgeleverd heeft en ik haal dan ook graag de woorden van Wineke de Boer aan het slot van haar recensie aan: ‘kunst, literatuur, muziek is het enige antwoord dat de mens kan geven op dat absurde, zinloze en gruwelijke lijden’.
In Oorlog met de Salamanders van Karel Čapek worden niet zozeer de nazi’s op de hak genomen, maar zijn het vooral de Hollywoodfiguren en het fenomeen film. Het boek verscheen al in 1936 en is nu op nieuw vertaald. Čapek (1890-1938) was voor WOII een belangrijk Tsjechisch schrijver en is dat eigenlijk nog altijd, toch iets wat van geen Nederlandse schrijver gezegd kan worden. Dat ligt niet aan de schrijvers, overigens. Ook ik heb van Čapek boeken in het Tsjechisch in huis en heb zelfs een toneelstuk van hem in het Tsjechisch gezien. En zo nu en dan druppelt van hem ook iets in Nederland door. Zo is zijn toneelstuk R.U.R. in het Nederlands vertaald, evenals zijn reportage Beelden uit Holland.
En de leeszomer kan ook nog een sportief tintje krijgen dankzij de Franse schrijver Jean Echenoz. Zijn boek Hardlopen, gaat over de Tsjechische Locomotief Emil Zátopek. Zátopek vierde zijn eerste triomfen tijdens de Duitse bezetting, maar tijdens de koudste periode van het stalinisme won hij drie keer goud op de Olympische spelen van Helsinki (1952). Een lichtvoetige loper was hij niet. Tijdens het lopen maakte hij waanzinnige armbewegingen en trok hij gekke bekken, maar was toch wel even de uitvinder van de eindsprint. Een mysterieuze en sympathieke man. Op tv zie ik wel eens beelden van hem en hij verdient het om met zo’n boek geëerd te worden.
Nu moet ik snel verder met de kranten en daarna met de boeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten