Toen ik nog als toerist door Praag dwaalde, kwam ik in een buurt die in de luwte van het historische gedeelte ligt en waar ik later ben gaan wonen. Door de wandeling hongerig geworden besloot ik iets te gaan eten in Pizzeria Kmotra, dat vertaald De Peetvader heet en waarmee verwezen wordt naar The Godfather. Bij het betreden zag ik bij het raam een kaal en gedrongen mannetje achter een kopje koffie zitten en een poging ondernemen om het suikerzakje open te scheuren. Beneden in het pizzarijk begon het me te dagen, maar daarmee nam ook de twijfel toe. Zat daar nu Bohumil Hrabal of niet?
Begin jaren negentig, toen ik als toerist naar Praag begon te gaan, had ik in een houten telefooncel aan de Masaryk-kade, tussen het Nationaal theater en het Goethe-instituut, maar misschien was het toen nog de ambassade van de DDR, de naam Hrabal in het telefoonboek opgezocht. (Van de telefooncel rest enkel nog een betonnen vierkant met op de hoeken bevestigingspunten voor het houten en glazen hokje.) Als hij was wie ik dacht dat hij was, stond hij vermeld als Dr. of JuDr. B. Hrabal (1914-1997). Het adres zei me niets, maar als ik het me goed herinner was het in de enorme uitbreidingswijk Ďáblice, in het noorden van Praag.
Ik had Hrabal altijd geassocieerd met het historische Praag, de smalle kronkelstraatjes, kroegen met muren van nicotine. Nu weet ik wel dat hij het grootste deel van zijn leven in Libeň gewoond heeft, zo’n beetje vanuit het centrum gezien op de helft op weg naar Ďáblice, maar Hrabal was natuurlijk goed bekend in de Oude en de Nieuwe stad. Ik had hem inderdaad tegen kunnen komen. Maar of ik hem in De Peetvader gezien heb vraag ik me nog altijd af als ik mijn huis uitkom en naar rechts ga, de eerste links en dan rechtsaf sla. De pizzeria bevindt zich naast de Mexicaanse ambassade en toen de griep het voortbestaan van de mensheid bedreigde, meed ik dat deel van de straat natuurlijk en vroeg het me minder vaak af of de man achter het kopje koffie Hrabal wel was.
Hrabal kende deze buurt, hij had er vlakbij in het papierdepot gewerkt en zijn uitgever zat een straat verderop, bovendien ging hij in de directe omgeving van het papierdepot vaak bier halen of ter plekke drinken. Ik denk dan ook dat de pizzeria voor 1990 een echte bierkelder was en na de Fluwelen revolutie zichzelf opgewaardeerd heeft tot eetgelegenheid. Iedereen ging toen een groot zakelijk succes tegemoet, was de hoopvolle stemming. Maar misschien was Hrabal in het ziekenhuis geweest, daarvan zijn er vele aan het Karelsplein, en was hij na zijn consult een wandelingetje gaan maken. Wie weet. Ik in elk geval niet.
Ik kom vaak mensen tegen in de buurt waarvan ik na enkele stappen denk, was dat nou…? Dat had ik met de minister van buitenlandse zaken Karel Schwarzenberg, maar ook met Jaroslav Hutka, de protestzanger uit de communistische tijd. Ze zien er in het echt vaak anders uit dan op tv, maar vooral ben ik er nooit op bedacht dat ze ineens voor je neus kunnen staan. Wat Hutka betreft, die heb ik twee keer tegelijkertijd gezien.
Er zat wel zo’n 20 jaar tussen, maar toch zag ik hem op hetzelfde moment. Het was op 17 november 2009, de dag waarop het begin van de Fluwelen revolutie herdacht wordt. Ik zat naar de tv te kijken, naar een oude opname van een concert van Jaroslav Hutka. Terwijl ik naar het scherm keek merkte ik dat iemand voor mijn raam liep: Jaroslav Hutka. Waarschijnlijk was hij op weg naar het monumentje in de Národní. Ik herkende hem meteen, ondanks dat hij wat grijzer was geworden.
Maar of de man achter het kopje koffie Hrabal was weet ik nog altijd niet. Hij leefde toen nog wel; het had gekund. Alleen: Hrabal en koffie? Zou kunnen, zijn gezondheid ging toen al achteruit. Nu de Mexicaanse griep niemand meer bedreigd en ik weer dagelijks De Peetvader passeer vraag, ik het me nog steeds af. Een ding is zeker, de kans hem nu nog tegen te komen bestaat niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten