donderdag 7 juli 2011

Het dansende huis – met schoonheidsfoutjes

Een prominent gebouw op een prominente locatie - het is een simpele stelregel uit de architectuur en stedenbouw. Het Dansende huis op de hoek van de kade van de Vltava (Moldau) en Praags belangrijkste doorgangsweg Resslova voldoet dan ook uitstekend, zeker er ook omdat de naam van een internationaal architect aan verbonden is, Frank O. Gehry. De zwierige hoofdvorm van het dansende stel zal dan ook voor menig automobilist een baken zijn. Of het dat ook voor de honderden bezoekers is die dagelijks het gebouw fotograferen is maar de vraag.

De volumes waaruit het dansende gebouw aan de Rašínkade is samengesteld, spreekt erg tot de verbeelding. Ik heb eens een gids uitvoerig horen uitleggen wat de overeenkomsten tussen het gebouw en het dansende filmduo Ginger en Fred zijn, alsof het daar om gaat. Maar goed, hij keek in elk geval al beter dan menig automobilist het kan of wil. Het is misschien ook vanwege dit verhaal dat het gebouw het populairste postcommunistische gebouw van Praag en misschien wel van de hele Tsjechische republiek is geworden. De eerste plannen dateren trouwens ook uit de communistische tijd. De hoek naast het pand van de familie Havel was vrijgekomen nadat een Brits-Amerikaans bombardement, terwijl de Britten en Amerikanen volgens alle verdragen in Praag niets te bombarderen hadden, maar toch langs de kade om het historische centrum en aan het Oude Stadsplein veel historische gebouwen hebben verwoest. Aan het einde van de jaren tachtig was de uit Joegoslavië afkomstige Vlado Milunić al bezig met een ontwerp waarin een hoektoren centraal stond. Toen begin jaren negentig het grondstuk aangekocht werd door verzekeringsmaatschappij Nationale Nederlanden kreeg Milunić versterking van de Amerikaanse sterarchitect Frank O. Gehry.

En toen ging het mis, wilde ik schrijven, maar dat is te voorbarig, omdat het onduidelijk is wat nu eigenlijk het uiteindelijke aandeel van Gehry in het eindontwerp (1992-1996) is. In grote trekken bestaat het op betonnen pijlers geplaatste hoekpand uit twee torens en een golvende gesloten gevel. De uitkragende hoektoren is eveneens gesloten met uitstulpende vensters. Op het dak staat een van staaldraad gevlochten bol. De noordelijke toren heeft een naar het midden versmald toelopende vliesgevel waar ook een balkon is. Hoewel het pand afwijkt van de bestaande bebouwing zijn er toch pogingen ondernomen het aan te laten sluiten. De keuze voor de torens is er daar een van, maar ook de kleine vensters, de gestucte gevel en de bol op het dak zijn daar voorbeelden van. Het interieur is ontworpen door niemand minder dan de gevierde Tsjechische architect Eva Jiričná.

Waarschijnlijk hebben de architecten gedacht vanuit de automobilist, omdat wanneer er gedetailleerd en nauwkeurig gekeken wordt er nogal wat schoonheidsfoutjes te constateren zijn. Dat is er opmerkelijk omdat van de architecten die door de communisten aangesteld werden in het algemeen gezegd kan worden dat ze zich om afwerking en zorgvuldige detaillering bekommeren. Daar wijdt ik hier niet verder over uit en beperk me door te verwijzen naar mijn boek Het reële paradijs. Het is ook opmerkelijk omdat Gehry allerwegen geprezen en geëerd wordt, maar blijkbaar alleen een vage schets met daarop de contouren bij zijn personeel achtergelaten heeft, door zijn mondiale zegetocht en goed gevulde orderportefeuille geen tijd of geen zin had, om er nog eens goed naar te kijken, of echt vanuit de automobilist ontworpen heeft en er vanuit ging dat op het drukke kruispunt niemand in staat zou zijn om eens goed naar zijn/hun creatie te kijken. Dan heeft hij toch een verdwaalde Hollander met een bruin hondje over het hoofd gezien.
Dáša's veldje oftewel het Jirásek-plein

Als we weinig tijd hadden of als het te heet was, gingen Dáša en ik graag naar het grasveldje bij de Jirásekbrug aan Jirásekplein waarop het standbeeld van Alois Jirásek (1851-1930) prijkt, naamgever van brug en plein. Hij was auteur van historische romans en woonde aan het plein. Zijn standbeeld uit 1960 is van K. Pokorný en J. Frager. Maar dit terzijde. Terwijl Dáša de meest dwaze capriolen uithaalde en met fotogenieke zweefduiken de halve bal uit de lucht plukte of in de schaduw op haar rug lag, had ik alle tijd om naar het gebouw te kijken. Als je zo vaak en zo lang naar een gebouw kijkt, beginnen een aantal elementen in toenemende mate te irriteren.

Door de uitwaaierende onderzijde van het gebouw wordt een deel van het trottoir overdekt. Dat is erg aardig, maar het functioneert erg slecht omdat de pijlers op de begane grond waanzinnig dik zijn. Van elegantie is beslist geen sprake. Vergelijken we het met een tijdgenoot uit Tilburg, het Interpolis-gebouw van A. Bonnema, dan valt op dat het hogere en grotere Interpolis-gebouw op zeer ranke pijlers staat. Technisch was wat meer elegantie in Praag best mogelijk geweest. Nu staan ze de voetgangers vreselijk in de weg, bovendien ziet het er erg lomp uit. Wat het nog erger maakt is dat de vierkante pijlers onder de glazen gevel veel zwaarder zijn dan die van de bovenliggende verdiepingen, zo goed te zien door de glazen gevel.

Nu ik het toch heb over de betonconstructie die achter de vliesgevel zichtbaar is, kan ik er aan toevoegen dat de elegante getailleerde lijn van de vliesgevel niet is terug te vinden in die betonnen constructie. Zeker vanaf het grasveld bezien staan ze schots en scheef op elkaar geplaatst. Het moet toch mogelijk zijn een beetje gebogen betonnen pijlers te gieten, zodat de constructie en de vliesgevel meer eenheid vertonen, of ze op zijn minst een beetje in het gelid weg te zetten?
Dan is er ook nog een balkon gehangen op de plaats waar de glazen gevel het smalst is. Dat ziet er ook niet erg fijngevoelig uit. Over smaak valt niet te twisten, maar mij lijkt het of iemand een lade open heeft laten staan of dat het gebouw zijn tong uitsteekt. Het komt zelden voor dat een vliesgevel zo met een betonnen bak onderbroken wordt. Maar goed, een balkon is nooit weg. Het gevolg is wel een enorme blunder.
Het is best een ruim balkon, hoewel ik er nooit iemand op heb gezien wat wel een beetje verdacht is. Hoewel het uitzicht er magnifiek is, lijkt het mij weinig prettig daar op tochtige hoogte naar het verkeerslawaai te gaan luisteren. Zoals gezegd een ruim balkon, een balkon waarop nogal wat milliliters regenwater zal neerplenzen. Om het niet tot badkuip te laten verworden heeft de architect, of God weet wie, een afwateringspijpje aangebracht. Het is het meest lullige afwateringspijpje van Praag (en hier kunnen ze er wat van), maar misschien wel van de hele wereld. Zodra het regent, stroomt het regenwater via het pijpje op de betonnen constructie en vervolgens op de glazen vliesgevel. Ik wil hier de gevolgen daarvan niet beschrijven, die zijn immers voor iedereen zichtbaar. Ik wil nu alleen nog één irritatie geven.

Het gebouw wordt geprezen omdat het op ludieke wijze op zijn omgeving aansluit. Die poging is inderdaad ondernomen, maar slecht uitgevoerd. De glazen hoek wijkt aan het Jirásekplein stevig van de rooilijn af; het komt meters dichter naar de rijbaan toe. Dat is gedaan om het gebouw nog prominenter te maken dan het al zou zijn, bovendien overdekt het een deel van het trottoir en dat is fijn voor de voetgangers en het is toch van glas zodat de bewoners van het aanpalende gebouw er geen last van zullen hebben. Maar als zo’n enorm volume van getint glas zover naar voren komt ontneemt het veel licht en nog meer uitzicht. Het is onbegrijpelijk dat hiervoor een vergunning verleend is. Dit kan gewoon niet. Daarmee wijkt het gebouw dan ook volledig van zijn omgeving af. Aan het plein en aan de kade is te zien hoe zorgvuldig stedenbouwkundig de panden weggezet zijn. Alles is gericht op het zicht op de Praagse burcht en de rivier, op het licht dat ondanks de soms smalle straten de woningen kan bereiken. Vooral omdat De glazen gevel ontneemt zelfs de vensters van het eigen gebouw elk zicht. Dit is een sterarchitect onwaardig, ook al is het gebouw enkel vanwege de contouren ontworpen.

P.S. Nu ik mijn hart toch aan het luchten ben, kan ik niet onvermeld laten dat de bovenste verdieping aan de noordzijde van het gebouw rampzalig slordig is uitgevoerd. Het is alsof er een of ander rommelhok op een vergeten stukje gebouw is gezet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten