zaterdag 28 mei 2011

Levenswandel 3 Taalles

Taalles

Integreren doe je zelf. Of je doet het niet. Tsjechische taalles is in Praag op vele plaatsen te volgen, maar waar dan ook, er is nauwelijks een docent die een andere taal dan het Tsjechisch kan of wil spreken, een taal die wel enige toelichting vereist.

Het leerzame vertalen van teksten is daardoor onmogelijk, niet door rationalisering en zuinigheid zoals in Nederland, maar door onvermogen en onwil. Het leren van de zes naamvallen blijft dan ook een zeer abstract evenement, wiskunde is er niets bij. Daarom wordt vaak gezegd dat het beter is de taal horizontaal te leren, in plaats van verticaal. Maar Katka wilde niets van welke methode dan ook weten, horizontaal noch verticaal. Ze vond het zonder meer dom van me dat ik na een half jaar nog geen vloeiend Tsjechisch sprak. Zij daarentegen sprak Frans, Italiaans en Engels en speelde weergaloos cello. Haar Engels klonk als dat van een Française en toen ik haar daarmee complimenteerde, werd ze boos. Door mijn compliment voelde zich op een soort fout betrapt en dit gebrek aan perfectie kon ze niet verdragen. Terwijl ik juist door haar uitspraak zo in Frankrijk had willen gaan wonen.

Een paar dagen na onze kennismaking kende ze al wat Nederlandse woorden en wist er zelfs verschillende zinnen mee te maken. Al meer dan ik na een half jaar in Praag presteren kon. Ik verdedigde me door te zeggen dat ik weinig tijd had, omdat ik veel over het land, de kunsten, de gewoontes en wat al niet wilde lezen en ook nog mijn vak moest bijhouden. Bovendien dwaalde ik veel liever door de Praagse straten dan woordjes te leren.
We spraken in principe Engels met elkaar, maar we wisten niet altijd alle woorden, zoals voor stoffer en blik. Om elkaar duidelijk te maken wat we aan het zoeken waren, keerden we terug naar wat waarschijnlijk de oorsprong van ons aller woordenschat is. We bootsten het geluid van het gewenste object na, fff en als dat niet volstond maakten we er ook nog een veegbeweging bij. Deze oplossing verhinderde niet mijn belofte na te komen om toch maar een cursus te gaan volgen, een intensieve cursus nog wel.

De intensieve taalcursus was inderdaad intensief. Het begon om 9 uur en dat was een compromis. De Tsjechische werkdag begint op zich veel vroeger; volgens velen een maatregel van de communisten, maar in werkelijkheid een maatregel van een Habsburgse keizer om te verhinderen dat Tsjechen tot diep in de nacht gaan zitten drinken. Maar ik denk dat het ook te maken heeft met het vroege ochtendlicht en de vroeg invallende duisternis, het levensritme is daarop afgestemd. In elk geval om 9 uur druppelde het lokaal vol en begonnen we aan de gesprekjes over wat we de avond daarvoor gedaan hadden en zo. Maar omdat we zo laat begonnen en omdat Tsjechen tussen de middag warm eten, hadden we om half een nog een uurtje te gaan. En dat vijf dagen per week.

Voor mij zat de intensiviteit in de samenstelling van de groep: een paar pientere meisjes uit Zuid-Korea, een dromerige Chinees, een Algerijn die met een Tsjechische was getrouwd en hem behalve veel schoonheid hem ook hulp bij de taalverwerving bood, een Witrus die in Israël was opgegroeid en verder behoorlijk wat Russen. Ze waren voor werk of studie naar Praag gekomen; in Nederland zouden ze gelukzoekers genoemd worden, geloof ik. Ik was enkel voor de stad gekomen, door in Praag te zijn had ik mijn geluk al gevonden.
Hoewel ik alleen maar een paar woorden met de Chinese jongen kon wisselen, pasten we wat dromerigheid wel bij elkaar. Ook wel wat betreft het tempo van taalverwerving, al was hij zo slim om zijn naam stevig te vertsjechen: Leoš. Even dacht ik dat het een eerbetoon aan Janáček was, maar van deze Moravische componist had hij nooit gehoord. Er was voor ons geen beginnen aan, aan het Tsjechisch leren.

Het tempo werd door de Russen bepaald. Grammatica en woordenschat waren geen probleem voor het Slavische broedervolk en voordat ik goed en wel doorhad wat de vierde naamval betekende en vooral hoe die toe te passen is, waren zij al bezig met gesprekjes waarin alle naamvallen druk toegepast werden en waarvan ik weinig begreep. Dit tot grote teleurstelling van Katka.

En van mijzelf. Hoewel de docenten het thuis oefenen sterk aanbevolen en mijn getob haar duidelijk geweest moest zijn, kwam het er niet van. Katka was vaak voor concerten weg en als ze thuis was, zat ze in de boeken vanwege een studie rechten die ze er als hobby bij deed. Waar ik dan wel in uitblonk was mijn kennis over het nieuwe vaderland, over de standbeelden die de parken opsierden, de straat, de schrijvers en componisten en ik had ogenschijnlijk het meest ingeburgerde leven: een hond, een vriendin, een eigen huis. Maar ik kon er niet over vertellen.

Mijn blokkade had alles te maken met mijn Nederlandse afkomst. Afkomstig uit zo’n klein taalgebied, kon ik me er niet toe zetten om een andere kleine taal te gaan leren. Bovendien heeft een Slavische taal werkelijk helemaal niets van doen met welke West-Europese taal dan ook, wat het leren extra moeilijk maakt. Bovendien zou ik het toch nooit zo goed onder de knie krijgen als Nederlands of het Engels, wat mij erg ontmoedigde. Misschien wel het meest fnuikende was dat ik vaak niet aan leren dacht, ik kan elke dag 100 romans bedenken die ik nog wil lezen, 20 boeken over geschiedenis, 35 over kunst en literatuur en 125 over architectuur en ga zo maar door. Ik heb gewoon geen tijd.

Bovenal had ik het gevoel dat de loop van de geschiedenis me dit taalobstakel voor de voeten geworpen had. Wil je een Tsjech op de kast krijgen dan moet je beginnen over hun stommiteit dat ze uit nationalisme hun tweetaligheid opgegeven hebben. Na de val van het Habsburgse rijk in 1918 zagen ze hun kans schoon om niet langer het Duits en het Tsjechisch te beheersen, waarvan één een wereldtaal is, maar om zich in een klein taalgebied op te sluiten.

Toch leer ik natuurlijk wel wat Tsjechisch. Maar ik versta niet altijd wat ze zeggen en dan is het grappig om te zien dat Tsjechen anders reageren dan Nederlanders. Als Nederlanders te maken hebben met iemand die hen niet begrijpt gaan ze harder praten, tot schreeuwen aan toe. Tsjechen verhogen hun volume niet, maar gaan sneller praten en verergeren daarmee deels het onbegrip. Maar het is hen niet kwalijk te nemen: Tsjechen zijn muzikaal en als je muzikaal bent ben je mathematisch sterk en als je met mathematica uit de voeten kunt, is grammatica evenmin een probleem.
Inmiddels heb ik zelfs in het Tsjechisch gedroomd, maar ik weet dus niet goed waarover.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten